Flexwerk in verkiezingstijd: dit zeggen de partijen

Flexwerk is inmiddels niet meer weg te denken uit de Nederlandse economie. Uitzendkrachten houden productieprocessen draaiende, oproepkrachten zorgen voor piekbezetting in verschillende branches en zelfstandigen springen bij waar specialistische kennis nodig is. Maar waar flexibiliteit voor werkgevers kansen biedt, kan het voor werkenden ook onzekerheid betekenen. Daarom staat dit onderwerp in aanloop naar de verkiezingen van 29 oktober 2025 opnieuw hoog op de politieke agenda.

De vraag die nu voorligt: blijft onze arbeidsmarkt flexibel of zetten we een stap terug naar meer zekerheid en vaste dienstverbanden?

Dit zeggen de partijen

De PVV richt haar arbeidsmarktplannen in de eerste plaats op het beperken van arbeidsmigratie. De partij wil dat voor veel EU-arbeidsmigranten opnieuw een werkvergunning verplicht wordt. Wat dat betekent voor de inzet van flexwerk (vooral in sectoren als logistiek, techniek en voedselproductie waar grote tekorten spelen) blijft echter grotendeels onduidelijk. Over contractvormen of de positie van zelfstandigen doet de PVV nauwelijks uitspraken.

GroenLinks-PvdA stuurt duidelijk aan op een arbeidsmarkt waarin vaste contracten weer de norm zijn. De partij wil flexibele constructies terugdringen en nuluren- en oproepcontracten afschaffen. Omdat te veel zelfstandigen zonder vangnet werken, pleiten zij voor verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en pensioenopbouw voor zzp’ers, waarbij ook opdrachtgevers bijdragen. Schijnzelfstandigheid moet bovendien aanzienlijk strenger worden aangepakt.

D66 zoekt in deze discussie nadrukkelijk de balans. Zelfstandigheid hoort bij Nederland, vindt de partij, maar het verschil in zekerheid tussen flex en vast mag niet zo groot blijven. Daarom wil D66 onder meer een verplichte AOV voor zzp’ers en duidelijke criteria voor de beoordeling of iemand daadwerkelijk ondernemer is of feitelijk werknemer.

Het CDA hanteert een vergelijkbare redenering, maar met een eigen accent. Volgens de partij heeft flexibiliteit zeker een plek, maar alleen als tijdelijke aanvulling: bedoeld voor ziekte, productiepiek of seizoen. In de onderkant van de arbeidsmarkt moet een rechtsvermoeden van werknemerschap voorkomen dat mensen te laag worden beloond of in schijnconstructies terechtkomen. Zelfstandigen blijven volgens het CDA wel zelf verantwoordelijk voor hun pensioenopbouw en verzekeringen.

De VVD legt de nadruk op het behouden van ruimte voor ondernemerschap. Flexibiliteit ziet de partij als een kracht van de Nederlandse economie. Wel moet de wetgeving eenvoudiger worden: met een nieuwe Zelfstandigenwet moet vooraf duidelijk zijn of iemand zzp’er of werknemer is, zodat onzekerheid en juridische risico’s verminderen. Tegelijkertijd wil de VVD harder optreden tegen misstanden in flexsectoren.

JA21 kiest voor maximale ondernemersvrijheid. Zelfstandigen dragen volgens de partij bij aan innovatie en wendbaarheid van bedrijven, en de overheid moet daar zo min mogelijk barrières voor opwerpen. Daarom willen zij geen verplichte AOV of pensioenplicht. Ook moet de Wet DBA verdwijnen en plaatsmaken voor eenvoudigere regelgeving die zelfstandigheid niet beperkt maar juist ondersteunt.

Grootste politieke partijen 2025 en hun standpunten over flexwerk
De zes grootste partijen volgens de peilingen, gerangschikt op basis van verwachte aantal zetels in de Tweede Kamer.

Wat betekent dit nu écht voor de arbeidsmarkt?

Kijk je naar de kern van deze plannen, dan zie je twee grote richtingen ontstaan. In aanloop naar de verkiezingen zie je aan de ene kant partijen die flexwerk steeds meer als noodoplossing willen behandelen, namelijk: een tijdelijke vorm om gaten te vullen, niet als structureel onderdeel van bedrijfsvoering. Aan de andere kant partijen die juist geloven dat flexibel werk de economie modern en wendbaar houdt.

Daarnaast groeit de aandacht voor de positie van zelfstandigen. Hoeveel vrijheid blijft er over als verplichte verzekeringen ingevoerd worden? En hoe snel durven bedrijven nog zzp’ers in te huren als het risico ontstaat dat de samenwerking achteraf tóch als loondienst wordt gezien?

Wat vaststaat: de spelregels gaan veranderen. De richting hangt volledig af van welke partijen straks gaan samenwerken in het nieuwe kabinet.

Hoe Community Recruitment de brug slaat

Veel politieke ambities draaien om betere, langdurigere arbeidsrelaties. Dat is precies waarvoor wij Community Recruitment in 2023 hebben geïntroduceerd:

✅ Niet werven op één vacature → bouwen aan een community van talent
✅ Niet tijdelijk vullen → langdurig verbinden aan de regio en bedrijven
✅ Niet massaal campagnes draaien → persoonlijke matching & vertrouwen
✅ Niet afhankelijk van arbeidsmigratie → lokale participatie versterken

Community model LEAN HR

Community Recruitment is daarmee geen marketingterm, maar een structureel antwoord op een arbeidsmarkt die structureel verandert. Het sluit naadloos aan bij:

  • GroenLinks-PvdA & CDA: vaste verbindingen en ontwikkeling centraal
  • D66 & VVD: ondernemerschap behouden met gezonde basis
  • PVV: regionale arbeidsmarkt zelfvoorzienender
  • JA21: keuzevrijheid en toegankelijkheid blijven bestaan

Waar politiek nog verdeeld is over de exacte vorm, is Community Recruitment de gedeelde richting:

Van losstaande flexpuzzels naar een duurzame arbeidsgemeenschap waarin werkgevers én werkenden elkaar blijven vinden.

Conclusie

De arbeidsmarkt wordt wendbaarder én robuuster tegelijk. Flexibiliteit blijft bestaan, maar mét fundament.

Wie vooruit wil, moet vandaag al bouwen aan:

  • relatie in plaats van rotatie
  • loyaliteit in plaats van alleen inzetbaarheid
  • lokale communities in plaats van noodoplossingen

Daar zat de arbeidsmarkt altijd al op te wachten.

En precies daar ligt de kracht van Community Recruitment: een toekomstbestendige arbeidsmarkt creëren waarin niemand afhankelijk is van toeval, dat geldt voor zowel werkgever als werknemer.

Overige artikelen